Ieder jaar is het weer raak: er worden onnodig jonge haasjes naar de wildopvangcentra gebracht. Zo heeft Wildopvang Delft vanaf januari 2021 tot nu (6 april) al ruim 80 jonge haasjes in de opvang (gehad). Dat is echt niet de bedoeling: het is een misverstand dat die kleine pluizige diertjes die helemaal alleen in het grasland, aan de bosrand of braak liggend terrein liggen, geholpen moeten worden.
Hoe zit het dan wel?
Haasjes worden in tegenstelling tot konijntjes niet in een hol geboren en zijn al volledig in vacht en dus niet kaal. Wel weerloos, maar toch al vrij zelfstandig. Ze liggen de eerste dagen in een leger. Dat is een ondiepe kuil waarin hazen zich verschuilen. Binnen enkele dagen of zelfs uren verspreiden de geboren haasjes zich naar een plekje in de buurt waar ze zich zo onzichtbaar mogelijk maken. Het moertje – de moederhaas – komt één of meerdere keren per dag langs en maakt een laag grommend geluid waarmee ze haar jongen roept voor een melkgift. Dat gaat razendsnel. Binnen enkele minuten gaat ze weer op pad en verspreiden de jongen zich weer. Dat laatste doen ze om de kans op ontdekking door een roofdier te vermijden en het risico te spreiden.
Maar dan. Dan wandel je nietsvermoedend met je kinderen of je hond en vind één of meerdere kleine haasjes. Ze zien er zielig uit, zeker als ze natgeregend zijn. Maar raak ze niet aan en neem ze vooral niet mee. De natuur regelt dit helemaal zelf en heeft in deze gevallen geen hulp nodig. Zelfs al heb je ze per ongeluk – dus niet opzettelijk doen – aangeraakt, dan toch NIET meenemen. De moeder zal ze niet verstoten. Moraal van dit verhaal: laat jonge haasjes vooral met rust, dan worden het mooie grote hazen.
Wanneer wel naar de opvang?
Er zijn natuurlijk wel goede redenen om een haasje wel op te pakken en mee te geven aan de dierenambulance. Wanneer wel hulp geven? Lees hier verder